Albert Ploeger Kunstmeditaties

(Categorie: Reizen)

Mensen in de ex-DDR

De stadsbuschauffeur

Rügen is pas in de dertiende eeuw gekerstend, door Deense indringers die de heidense Slaven verdreven. Zoals vaak gebeurde, zijn op hun heilige plaatsen godshuizen gebouwd. Dat begon in het Noorden, waar de Denen geland waren, nabij de krijtrotsen van Kap Arkona. Sommige kerken kregen al binnen een eeuw de omvang die ze nu nog hebben. Ze werden opgetrokken in de stijl van de Noord Duitse gotische gebouwen van rode baksteen, deels gefundeerd op grote keistenen. Prachtig zijn ze, met veel muurschilderingen, zoals in Altenhagen, Wiek en vooral in Bergen. Heel liefelijk is het interieur van het kerkje van Groß Zicker, in het zuidwesten.

We brachten op Rügen ook een dag door in Göhren, een mondaine badplaats waar wij niet veel mee hebben. Het ging ons om een wandeling naar een uitstekende punt (slavisch: perd), het meest oostelijke punt van heel Rügen, dat echter niet Ost-, maar Nordperd heet. Een opvallend lompe stadsbuschauffeur neemt ons mee naar de Salzweg, het eindpunt van lijn 29. Daar begint onze wandeling. Het pad loopt vooral door het bos, maar geregeld kun je tussen de bomen door, of op Trampelpfäde (door voetgangers platgetreden paadjes), de zee zien, diep onder je. Voor Joke wordt het een zware tocht, met name de terugweg heuveltje op heuveltje af, alles bij elkaar wel een kleine 200 meter, en meer dan 4 kilometer lopen. De uitzichten naar beneden zijn prachtig. Soms lijkt Joke wel op een persoon van een schilderij van Friedrich aan de Oostzee!

Friedrich, detail Joke Ploeger

We komen langs een enorme steen, 350 meter vanaf de kust in zee, waar veel aalscholvers op zitten. Het was voor de Slaven in de bronstijd een altaar, de Buskam. Dit is Slavisch voor schelpensteen; er zitten heel veel versteende schelpen op, de steen kwam in de ijstijd mee met een Scandinavische gletscher. De steen ligt 6 meter onder water en 1,5 meter erboven; ze is ongeveer 10 meter lang.

Buskam, Oostzee Buskam, Oostzee, detail

De naam van de stadsbussen in Göhren is Buskam, een woordspeling op het beroemde Slavische altaar. Maar de bussen blijven op het land. De chauffeurs kijken wel uit. Nu ben ik terug bij mijn eigenlijke onderwerp. Ik noemde onze chauffeur een opvallend lompe stadsbuschauffeur.

Hij had de achterdeuren openstaan en ik stapte in om te vragen of dit voor ons de juiste bus was. Hij lag over zijn stuur. Een oude vergrijsde man in een al even grijs uniform. Ik begreep te laat dat hij pauzeerde, wat hij meteen overduidelijk maakte met een boze snauw. “Wat mot dat, ga d’r uit, pauze.” In het Duits dan. “Ik wilde alleen maar vragen of dit de bus naar de Salzweg is.” De man werd langzaam wakker. Hij probeerde zich op te richten, het stuur kraakte. Hij leek zelf op een oude bus, maar dan zo een van vlak na de oorlog, met een bol uitstekend motorblok, allang afgeschreven. Hij was dik en breed en lobbig en had nergens zin in. “Ga d’r uit, dit is geen haltestelle!” gromde hij. Nu keek hij mij zo’n beetje aan en zag zoiets als een medemens. Zijn blik bleef wazig, hij keek mij niet echt aan. Maar hij zei: “Nou je er toch bent, waar wil je heen?” “Naar de eindhalte, Salzweg, twee volwassenen”, zei ik snel. Hij keek niet vriendelijk, hij bleef grommen, maar ging wel over tot de handeling van kaartjes knippen. Wat was ik blij dat ik met gepast geld kon betalen, op deze pauzeplek, nog voor de beginhalte…

Buskambus, Göhren

Toen alle passagiers waren ingestapt, bij de echte halte, reed hij weg en heeft geen woord meer gezegd. Een jonge vrouwenstem riep de haltes af. Dit omroepsysteem was voor hem de verdienste van de Wende. Maar misschien ook wel de enige. Hijzelf was in elk geval helemaal niet veranderd. Wantrouwend tegen al die vreemdelingen. Hij werkte, om den brode. En de rest kon hem niks schelen. Het leven was saai, eentonig, de bus reed op tijd. Dat was het, en meer was er niet.

De brug van Ummanz

Een forse brug verbindt het eilandje Ummanz met zijn grote broer Rügen. Naast de brug is meteen een parkeerplaats, tegenover de kerk van Waase met haar beroemde altaar. Daar begon uit zichzelf een Rügense leeftijdgenoot met mij te praten. Eerst ging het gesprek over de omgeving. Hij wees naar de overkant, een klein huisje, nog net op Rügen, waar hij alleen woonde sinds zijn ouders gestorven waren. Aan het eind van de oorlog konden de Russen het smalle brugje dat er toen was niet passeren met hun zware voertuigen. Hij vertelde dat glunderend. Al had hij later minder problemen met het communistisch bewind dan veel anderen. “Ik werkte bij de koopvaardij en ben overal in de wereld geweest.” Misschien keek ik verbaasd, maar voordat ik iets kon vragen zei hij al: “Nee, ik was altijd blij naar huis te gaan; ik heb nooit gedacht dat ik graag ergens anders wilde wonen. Hier was mijn thuis.” Hij wees weer, we stonden net in Ummanz, maar verschil met Rügen is er niet in dit landschap, waar de weiden overgaan in riet en water.

Ummanz

Opnieuw was hij mij voor met zijn opmerking: “Nee, wij waren beslist geen communisten, maar als je niet teveel kletste was er niets aan de hand. Mijn ouders en ik hebben nooit problemen gehad.” Hij zweeg en nu stelde ik eindelijk een vraag. “Vindt u niet, dat het na de Wende beter is geworden? “ “Oh nee”, zei hij, “Er is veel werkloosheid. En de mensen die welvarender worden, passen zich aan bij het Westen, jammer”.

Ik vroeg niet verder. Misschien was hij wel werkloos geworden toen de West-Duitse koopvaardij het zaakje overnam. Misschien was hij dus juist wel armer geworden. Maar zoals hij om zich heen keek, leek hij toch een tevreden mens. Dat kon ik mij voorstellen, in dit stille landschap, met nog steeds dezelfde vertrouwde buren als vroeger.

Barlachstadt Güstrow

De schrijver en beeldhouwer Ernst Barlach was geen jood, maar had wel goede banden met veel joden. De nazi’s en hun trouwe christelijke helpers, de Deutsche Christen, hebben hem echter vanaf de dag dat Hitler de macht overnam, behandeld als een Untermensch, zoals zij de joden noemden. Voor zeer veel Duitse steden had Barlach een oorlogsmonument gemaakt. Vrijwel direct na Hitlers aantreden (30 januari 1933 minister-president, na de verkiezingen op 5 maart alleenheerser) besloot de kerkenraad van de Domgemeente in Maagdenburg, op 15 maart 1933, dat Barlachs monument in hun kerk verwijderd moest worden, aangezien “het niet het karakter had van een gedenkteken voor onze gevallenen.” Dat was nog twee maanden eerder dan Goebbels’ eerste openbare boekverbranding: “De tijd van het overtrokken joodse intellectualisme is nu voorbij”, die “Ungeist der Vergangenheit”.

Barlachs werken laten geen militair vertoon zien, maar de nare gevolgen van de eerste wereldoorlog of de hoop op betere tijden. En dat zou “blutmässig” niet passen bij de Duitse aard. Zijn werken werden dan ook entartete Kunst genoemd, zoals de beruchte tentoonstelling in München in 1937 heette. Hier werd Barlachs Het weerzien door Thomas van Jezus na zijn opstanding bespottelijk gemaakt.

Barlach, Schwebender Engel Barlach, Het weerzien door Thomas van Jezus Barlach, monument Hamburg, detail

Meerdere van zijn werken werden vernield (bijvoorbeeld het monument in Hamburg, de rechter foto, waar geen helden worden afgebeeld, maar een moeder met haar kind, treurend over de dood van hun gesneuvelde vader) of omgesmolten tot kogels. Dat paste beter bij ‘de harde, zelfbewuste man, die met brute vuist en zwaard zich een weg baant’.

Dit zijn citaten uit een boek van de Ernst Barlach Stiftung Güstrow. Ook voor Güstrow, waar Barlach woonde en werkte, maakte Barlach een oorlogsmonument. In 1927 werd het ingewijd. Het was een vredesengel, zwevend boven het oude doopvont in de Dom. Hoewel er meteen door nazi’s geklaagd werd, bleef de engel in zijn eigen stad hangen totdat het kerkbestuur door de overheid gedwongen werd het te verwijderen. Dat was in 1937, twee jaar voordat Barlach, verguisd door de meerderheid van zijn stadgenoten, stierf. De engel onderging hetzelfde lot als andere bronzen, maar het lukte een vriend van Barlach om er in het geheim eerst nog een afgietsel van te maken.

Inmiddels heet Güstrow alweer jaren Barlachstadt Güstrow, waar alle vermoorde joodse medeburgers nu – zoals in meer Duitse steden, op de foto in Lübeck – voor hun vroegere woning een Stolperstein (struikelsteen, -blok) in de bestrating hebben met hun naam en data van geboorte en ellendig levenseinde.

Stolpersteine

Maar nu, in 2016, komen er duistere wolken aan de vredeshemel, en dat niet alleen in andere westerse landen, maar evengoed in Duitsland. Bondskanselier Angela Merkel, zelf voortgekomen uit de in de DDR onderdrukte christelijke minderheid, heeft volgens veel Duitsers een te grote groep vreemden, vluchtelingen toegelaten in haar land. Snel groeide een protestpartij, Alternative für Deutschland.

AfD Rostock hilft

Het zal toch niet gebeuren dat er opnieuw gesproken gaat worden over ontaarde Duitsers, als men zich inzet voor vreemdelingen. Gelukkig doen de Duitse kerken er alles aan om de vluchtelingenhaat in te dammen. We zagen dat in Lübeck, in Rostock en ook in Güstrow!

En we mogen blijven hopen dat de geest van zachtmoedigheid van Barlach stand zal houden!