Albert Ploeger Kunstmeditaties | |||
(Categorie: Essays) Le Dieu, et les dieux… Een ander Problem of God (III)“De route van de kunst over de route van de slaaf”, dat was de naam van de tentoonstelling in zijn land, Benin, waar Georges Adéagbo (1942) voor het eerst een werk toonde, Archäologie.1 Hij was toen al over de vijftig, en noemt zichzelf geen kunstenaar, maar een schrijver en verzamelaar van objecten, zoals maskers. Hij leert, waar ook ter wereld, al verzamelend mensen kennen, om aldus te kijken, hoe het met de waarheid zit. Hij zoekt naar geheimen, die van een land, die van een stad, die van een persoon. De combinatie van zijn bijzondere manier van verzamelen en van schrijven maakte hem in de kortste keren een beroemd man.
Op de 48e Biënnale (1999) van Venetië en op de Documenta 11 (2002) in Kassel kreeg hij veel bijval. Meestal, ook nu weer in Düsseldorf, is hij zeer kritisch over de economische macht en de godsdienstige en culturele hoogmoed van ‘het westen’.2 Waar hij exposeert, verraden de titels van de tentoonstellingen zijn politieke en religieuze interesses, zoals ‘Abraham, vriend van God’ en ‘De missie en de missionarissen’.3 Abraham was immers de ‘vader van alle gelovigen’ voor zowel joden als christenen als moslims. Vanwaar dan toch hun onderlinge oorlogen, nog steeds in alle hevigheid? De missie gedoogde geregeld een diffuse mix van economische en godsdienstige belangen, terwijl de oorspronkelijke godsdiensten, zoals met name Vodun of Voodoo, geminacht werden. Maar zelf ervaart Adéagbo zich ook als een missionaris. Zijn installaties en teksten, schrijft Malz, “vormen een poëtisch protest tegen het subtiele kolonialisme van de westerse logica met haar als universeel geldende denkstructuren.” Hij noemt zich schrijver, en wel van de denk- en leefwijze van zijn volk. Hij geeft weer hoe men bij hem denkt. Alle dingen kunnen in groepen geordend worden, volgens de eigenschappen die ze delen. Dingen, mensen, goden. Voor zijn bijdrage aan The Problem of God, een installatie die over zijn eigen landstreek gaat, heeft Adéagbo een schilder opdracht gegeven afbeeldingen te maken; zelf heeft hij overal voorwerpen, ook dingen uit de natuur, bij elkaar gezocht. De vitrines tonen, zegt hij, hoe ik over God denk. “De mens sterft niet. De mens is een zendeling. Zodra iemand hier zijn missie voltooid heeft, wordt hij opnieuw uitgenodigd”. Enerzijds maakt Adéagbo de indruk te schrijven vanuit een christelijke achtergrond – de grootste groepering in Benin is christen. Anderzijds laat hij zien, dat de oorspronkelijke religie, Vodun, bij hem zekere sporen heeft achtergelaten. Hij is beslist geen voorstander van een universalistisch christendom. “De God en de goden: het probleem van God! Wie (dit probleem, een God te kiezen) kan inzien voor zichzelf, en voor zichzelf een (god) aanneemt, laat daarmee de overige (goden) aan de anderen over. Moet zo’n mens die gekozen heeft, zich dan toch nog gaan bezighouden met de geschiedenis van de anderen, met de oorlog van de anderen?” Deze uitspraak tekent Georges Adéagbo ten voeten uit. Hij is wars van elke vorm van het opleggen van iemands cultuur, het geloof in het leven en in een god, aan anderen. “Er zijn goden. Maar onder die goden is er één, die bij iemand past. Het probleem van God hangt om zo te zeggen in de lucht, er zijn vele soorten goden, en ieder kan zoeken naar de god die hij wil”.4 Noten
1.
Georges Adéagbo in gesprek met Isabelle Malz,
de curator van de tentoonstelling The Problem of God in
Düsseldorf, najaar 2015; Catalogus The Problem of God,
Kunstsammlung Nordrhein-Westfalen, Düsseldorf 2015, 224ff. |