Albert Ploeger Kunstmeditaties

(Categorie: Essays)

A.K. Ploeger, Als levenden en doden elkaar ontmoeten. Mensen van goede wil – vroeger en nu

Narratio, Gorinchem 2015; ISBN 9789052633039.

Mijn nieuwste boek kreeg als motto mee: “Laten we iets moois van de toekomst maken”. Maak zoveel mogelijk van dit leven, voor jezelf en voor de ander, zodat je al tijdens je leven het gevoel hebt dat je bestaan betekenis had en je op het eind van je leven ook de neergang en de dood positief kunt aanvaarden omdat je leven voltooid is.

Als kind ben ik opgegroeid met de gelovige idee, dat alleen een brave christen bij God hoort en na de dood in de hemel komt. Die gedachte werd door het lezen van veel literatuur al in de puberteit gecorrigeerd. In de twaalf jaar dat ik als bouwkundige werkte hebben mijn collega’s en vrienden, voornamelijk niet-gelovig, mijn visie eveneens bekritiseerd. Hun meningen werden meestal bevestigd in het literair, kunstkritisch en filosofisch werk dat ik las en door het werk van visuele kunstenaars dat ik zag. Ik ben weliswaar een gelovig mens gebleven, maar geleidelijk aan veranderden mijn gedachten over ‘God en mensen, leven en dood’.

Het positief geduide einde van het menselijk leven druk ik in dit boek uit met de metafoor van ‘Het rijk van de doden’. Het is niet meer en niet minder dan een zinnebeeld omdat wij alleen in symbolische taal over ‘leven in relatie tot de dood’ kunnen spreken. Voor velen zal dit positief geduide einde enkel de vorm hebben van een terugblik op het leven. Welke waarde had mijn leven? Wie deze vraag positief kan beantwoorden, mag – zoals we in dit boek van Marcel Proust zullen horen – voldaan en zonder vrees de dood ontmoeten.

Afbeelding voorzijde boek
Andrea Mantegna, Oculus (1474), Camera degli Sposi, Palazzo Ducale, Mantua

Ik kan mijzelf goed voorstellen dat elke levende mens, ieder vanuit zijn eigen levensovertuiging, zich bewust kan maken dat men de dood niet alleen ziet als de voltooiing van het eigen leven, maar ook mag ervaren als het toeleven naar een groots visioen. Deze gedachte staat aan het einde van het boek centraal in het gesprek dat mijn alter ego, Marie-Claire Flou, en Jürgen Moltmann voeren, op de grens van leven en dood, vanuit hun levensbeschouwing. Moltmann kon zich vinden in deze passage. Wie het anders ziet, heeft evenveel recht van spreken. Dat probeer ik in mijn boek juist duidelijk te maken.

Marie-Claire beschrijft een virtueel congres in Zuid-Frankrijk. Elk hoofdstuk begint met haar persoonlijke logboek, overpeinzingen over de voorbereiding van het congres en het verloop van elke congresdag. De lezer die deze rode draad volgt, kan verder naar eigen voorkeur kiezen uit de gesprekken tussen de levende en dode filosofen, theologen, visuele kunstenaars, auteurs en andere wetenschappers. De doden worden vertegenwoordigd door kenners van hun werk. Geïnspireerd door Dante’s Divina Commedia krijgt het congres een vervolg in het dodenrijk. Het verhaal is fictie, maar verweven met historische gegevens, want het gaat wel om authentieke gedachten van de congresgangers.

Afbeelding voorzijde boek
Romolo Romani, Immàgine (1908), 185×244 cm; Pinacoteca, Brescia


Alles is aards, alles is hemels: Laten we iets moois van de toekomst maken!

“Gegiechel over de namen van de vertolkers. Wie zijn Aristoteles, Augustinus, Thomas, wie is de heilige Elisabeth van Thüringen? Zullen ze het voor elkaar krijgen hun gedachtegoed uit te dragen, en dat in discussie met de verlichte intelligentsia? Darwin, Marx, Nietzsche, Freud. Wetenschappers als Bacon en Marie Curie; kunstenaars als Da Vinci en Modersohn-Becker; dichters en schrijvers als Eliot, Woolf, Rilke, Vasalis en Krog; filosofen als Pascal, Rousseau, Kant, Derrida en Habermas; theologen als Bonhoeffer, Miskotte en Moltmann. Gelukkig krijgt ieder een badge, met rondom de naam de tekst ‘embellissons l’avenir’, laten we iets moois van de toekomst maken!”

Dit is het begin van een verrassend congres in de Val des Nymphes in Zuid-Frankrijk. De pastor van La Garde-Adhémar, Alphonse Delaunay, en zijn steenrijke niet gelovige vriend Jean Luce hebben kunstenaars, filosofen, theologen en andere wetenschappers, uit alle tijden, bijeengebracht. Onder hen vijfenveertig doden, die worden vertolkt door iemand die gespecialiseerd is in kennis van en begrip voor de dode.

Het verslag van de conferentie is geschreven door de godsdienstfilosoof Marie-Claire Flou, een Luxemburgse met een Nederlandse moeder. Zij is van huis uit protestant, met een vroom hart, maar zeer ruimdenkend. Het drieweekse congres begint eind mei 2014. Na twee weken gaan de vertolkers op excursie. Ze worden onderweg opgeschrikt door het bericht dat er een alles verterende brand is geweest in de Val des Nymphes; hun negentien collega’s zijn omgekomen. De vertolkers kunnen meteen naar huis vertrekken. Desondanks gaat het congres door, nu met de oorspronkelijke doden… De verslaggever hoopt dat haar weergave van dit fictieve congres mensen die nu leven kan helpen, het verleden beter te verstaan, met het oog op hun wens: ‘embellissons l’avenir’!