Albert Ploeger Kunstmeditaties

(Categorie: Reizen)

De schok van Loburg

We zitten in een parkje bij een keurig gerestaureerde ruïne in Loburg. Indrukwekkend, zegt onze gids van de Straße der Romanik in Sachsen-Anhalt. Een wel erg groots begrip voor de kleine rest van wat vroeger een basiliek was. We zitten er, niet zozeer uit bewondering voor de ruïne, maar omdat Loburg zelf de toerist niets meer te bieden heeft. Zo vergaat het ons vaker. De kleine stadjes in de voormalige DDR sterven langzaamaan uit; niemand verwacht nog gasten. Zelfs een openbaar toilet is er niet. Uiteindelijk werden we naar een stationnetje verwezen, een paar kilometer verderop. De restauratie is warempel open, we moeten niet klagen over de slappe koffie en de lauwe soep. Een paar groepjes stamgasten speelt kaart, en er wordt heftig gerookt. We nemen in deze atmosfeer geen Mittagtisch maar eten liever in de openlucht bij de zonovergoten ruïne een boterham.

Ik loop nog even rond door het parkje en blijf staan bij een monument dat de stad Loburg in 1995 heeft geplaatst. Op een grote steen is een plaquette aangebracht met een korte tekst:

Die Traurigkeit aber der Welt
wirket den Tod

Zum Gedenken an die Opfer
denen die Jahre von 1933 – 1945
Not und Vertreibung, Unglück und Tod brachten

Dat is goed, denk ik. Geen loflied op militaire helden die in de strijd gevallen zijn. Nee, stilstaan bij het leed dat de nazi’s brachten. Maar wat zou die tekst bovenaan kunnen betekenen? “Echter, de treurigheid van de wereld bewerkt de dood.” Het intrigeert mij hevig, maar waarom?
Er is veel verdriet in de wereld, en daar word ik nogal eens door geraakt, temeer daar mijn leven gelukkig verloopt. Maar loopt dit verdriet uit op de dood?
Om wat voor treurigheid gaat het hier? Ik vermoed, de treurnis om het misdadige handelen van de nazi’s. Letterlijk leidde hun wangedrag voor miljoenen mensen tot de dood. Maar ik ben toch niet tevreden over mijn uitleg; ik zou toch graag willen dat mensen die verdriet hebben, die ellende meemaken, letterlijk tot de dood erop volgt… dat die mensen… ja, wat wil ik graag?

gedenksteen Loburg

Ik blijf ermee bezig maar kom er niet uit. Thuis ga ik zoeken. Ik vermoed dat het een stuk tekst is van de apostel Paulus. Ik controleer of Traurigkeit in het Nederlands treurigheid is; zoek het Griekse woord op in een Nederlands-Grieks woordenboek, maar vind niets in mijn Griekse woordenboek van het Nieuwe Testament (Bauer). Ook bij wereld (kosmos) en dood (thanatos) vind ik niet wat ik wil weten. Dan zegt Joke, mijn vrouw: ‘Heb je wel op Google gekeken?’ Ik tik de Duitse tekst in en krijg meteen het antwoord: Het komt inderdaad uit een brief van Paulus: 2 Korinthiërs 7:10.

Nu blijkt dat men in Loburg slechts het einde van een langere zin heeft gebruikt. Paulus had de Korinthiërs verdriet gedaan met een brief, maar later waren ze juist blij om wat hij uit naam van God geschreven had. ‘Verdriet dat God geeft leidt tot inkeer die men nooit berouwt en tot redding; verdriet dat de wereld geeft leidt alleen maar tot de dood’.

Ze hebben daar in Loburg de tekst van Paulus gehalveerd, en daarmee het gedeelte weggelaten dat mijn enige troost is als ik mij bewust ben van mensen die het slecht vergaat in dit leven: redding door de dood heen. Wie in de wereld ondergaat, geen fijn leven heeft, zichzelf – terecht of niet terecht, maar je voelt het zo – beschouwt als een mislukkeling, wie wordt gemarteld en gedood, vergast, wie moet vluchten, al die mensen die treurigheid overkomt of wordt aangedaan, zouden mogen weten dat God met hen is en was in hun lijden en bij hen is tot in eeuwigheid.

Overigens staat – gelukkig! – niet in het begin van de tekst van Paulus, dat het verdriet dat een mens ondergaat van Godswege de contouren heeft van het verdriet dat de wereld, hier de nazi-schurken, brengt. Het verdriet dat God een mens brengt is het verdrietige inzicht dat men niet heeft gedaan wat God wil: de medemens liefhebben als zichzelf. Dit verdriet leidt tot inkeer en redding, zegt Paulus. Het is op zichzelf dus terecht dat ze in Loburg het eerste deel van de tekst hebben weggelaten.

Maar zo is het wel een heel wrange tekst. Nu pas begrijp ik waarom deze woorden, toen ik ze daar in Loburg las, mij zo hevig hebben aangegrepen. Want ik blijf ermee zitten dat, zoals het hier staat, de misdaden van de nazi’s treurigheid zijn die de dood brengen – voor altijd. Terwijl ik geloof en hoop op redding van mensen die een ellendig leven hadden en hebben.

Ik las ooit het moeilijke proefschrift van Helmuth Peukert dat zo’n heerlijke, eenvoudige conclusie heeft: wij geloven dat God zich de namen herinnert van hen die een ellendig leven hadden en zeker van hen die zijn omgebracht terwijl zij voor een rechtvaardige wereld streden – Jezus voorop.

Maar hoe meer ik mij verdiep in die intrigerende tekst uit Loburg, hoe meer ze mij schokt, tot in mijn fundamenten. Waar blijft, als deze tekst het enige is wat we nog kunnen zeggen uit de bijbel, mijn hoop? Zijn het enige dat ons rest, zoals niet-gelovigen zeggen, onze eigen schamele pogingen om hier en nu gerechtigheid op aarde te brengen? Zijn die pogingen het enige waarvoor ik leef, als het erop aankomt? Hangt dan alles van ons mensen af – mede van mij af?

Dit is schokkend.

Hebben ze in Loburg gelijk met hun dood = dood, en is er zelfs geen eeuwige redding voor de slachtoffers?