Albert Ploeger Kunstmeditaties

(Categorie: Essays)

Zeven maal Jezus

I

Is dat Jezus? Ik schrok er zelf van. Maar haar beeld liet mij niet meer los. Ze zong in een koor; ik zag haar op een video in de Neue Pinakothek te München. Het was geen gehoor; de titel van deze video uit 2003 van de Pool Arthur Zmijewski was weliswaar Zanglesuur, en het koor zong nog wel een gedeelte uit een cantate van Bach, dat werd uitgevoerd in de illustere Thomaskirche van Leipzig, maar het ging om “de schoonheid van het mislukken”, het was een je reinste kakofonie. Het koor bestond uit jonge mensen die doof of zeer slechthorend waren en zij zongen begeleid door ‘echte’ orkestleden en een ‘echte’ sopraan. Hun zingen bestond uit vreemde klanken, niet vals of zo; nee, het had niets te maken met Bachs noten. Maar hun geluiden klonken wel precies op maat; dat had de dirigent hen kunnen leren. Het was onbeschrijfelijk mooi en ontroerend. Vreemd. Ineens was je in een wereld die je niet kent.

Hoe langer ik keek, hoe meer één vrouw mij fascineerde. Ineens dacht ik: Het is Jezus.

Zingende vrouw Zingende vrouw
Jonge vrouw in koor te Leipzig

Waarom liet dit gevoel mij niet meer los? Want ook op dit moment grijpt het mij aan. Ik houd van Jezus; dat begon in de eerste klas van de lagere school waar een juf zo beeldend en in vervoering over hem sprak dat ik voor altijd geboeid was. Ik kreeg ‘de Here Jezus’ heel erg lief – en dat is zo gebleven.

En nu zag ik hem – haar.

II

Wie is Jezus? Het verhaal van Jezus zoals wij het kennen in de evangeliën is meer dan dertig jaar na zijn kruisiging en sterven opgeschreven. Eerst werd het voornamelijk mondeling doorverteld, maar toen de discipelen zelf aan het einde van hun leven stonden, werd het door zijn volgelingen te boek gesteld.

Stel je eens voor dat iemand het verhaal van Jezus nog nooit heeft gehoord zodat hij het onbevangen zou kunnen lezen. Wat zal hij of zij dan voelen, er van denken? Dat hangt natuurlijk af van de omstandigheden waarin deze mens verkeert. Waarschijnlijk zal onbegrip overheersen, alleen al door de in moderne ogen primitieve levenswijze. Maar vooral de wonderen, het spreken over en het ingrijpen van God de Heer en de idee dat een mens de dood kan overleven en eeuwig leven mag verwachten zouden de meeste onbevangen lezers zonderling en ongeloofwaardig vinden. Neem het ironisch bedoelde verhaal waarin de straatarme Jezus, die rondzwerft met zijn discipelen, belasting moet betalen aan de Romeinse bezetter. Hij laat Petrus een vis vangen en die blijkt een goudstuk te hebben ingeslikt. De vijftiende eeuwse schilder Masaccio heeft het, aangepast aan zijn tijd, weergegeven in de Brancacci-kapel in Florence. Drie scenes: in het midden de ambtenaar tegenover Jezus, die de visser Petrus opdraagt naar het water te gaan en een vis te vangen. Links vangt Petrus de vis met het goudstuk en rechts overhandigt hij de munt aan de ambtenaar. Hoogst merkwaardig. Prachtig geschilderd, dat wel.

Schilderij Masaccio

De onbevangen lezer kan wel het historisch besef hebben, dat de hele samenleving tot het einde van de middeleeuwen geloofde in bovennatuurlijke wonderkrachten. Men had immers weinig of geen verklaringen voor het ontstaan en de gevolgen van de meeste ziekten en andere natuurlijke processen. Dan nog zullen de meeste lezers hun schouders ophalen en het boek wegleggen.

Sommigen zal het oordelende gedrag van Jezus extra opvallen. Hij was bepaald geen tolerante verlichte mens die van geen kwaad wil weten. Het woord ‘zonde’ lag hem voor in de mond. Hij hoopte op een rechtvaardige samenleving. Hij kwam, tot grote ergernis van welgestelde vrome volksgenoten, op voor de underdog, voor mensen die veracht werden.

Wie de intolerantie van Jezus doorziet als het afwijzen van onrecht, zou bij het lezen geboeid kunnen raken door de ongewone menslievendheid van Jezus. Ook als buitenstaander kan men denken: indien dit verhaal op waarheid berust, wordt hier het beeld van een mens getoond dat we nergens anders tegenkomen.

III

Ik zeg dan ook, als christen: Niemand heeft ooit God of goden gezien, maar wel deze mens Jezus. Een modern mens kan moeilijk nog geloven in een almachtige God, die buiten de huidige (natuur-) wetenschappelijke kennis om dingen doet. Die de ene mens zou bevoorrechten met een aangenaam leven en de andere mens in de steek laat of, nog erger, lichamelijk of psychisch ziek zou maken. Een God, die zich laat vermurwen om het ene land de overwinning in de strijd te geven ten koste van de ander. Zoals de Franse beeldhouwer Gaudier-Breska en de Duitse schilder Marc meenden – beiden kwamen in 1915 om in de strijd tegen elkaar (zie de kunstmeditatie “Oorlogshelden”).

Nee, indien God een mens zou zijn – wat niet zo is – zou God een mens als Jezus zijn. Dwars door de verhalen van de bijbel heen loopt een heel andere lijn, die tot op vandaag de meest essentiële is. Dat is de lijn van de helpende God, de reddende God, die opkomt voor volken en mensen die onderdrukt worden of anderszins lijden. Dat is bepaald geen almachtige God, want indien de God van liefde alle macht had was er eenvoudigweg geen onderdrukking en geen leed. Het is een kracht, een Geestkracht, die mensen doet inzien dat het samenleven van alle schepselen alleen heilzaam kan zijn indien onder mensen menslievendheid de boventoon voert, indien liefde en gerechtigheid heersen.

Ik meen dat we zo de verhalen van Israël en van Jezus kunnen lezen, waarbij de tijdgebonden opvattingen naar de achtergrond worden gedrongen. Dan zien we dat in de persoon van Jezus het beeld van een hoogst uitzonderlijke mens wordt getoond. Een beeld dat we nergens anders tegenkomen. Een voorbeeld-mens. Voor mijzelf het beeld van de Geestkracht van de liefdevolle helpende God. Kracht die – alleen – zichtbaar kan worden in mensen.

Ik heb er dan ook grote moeite mee wanneer medechristenen zich zo druk maken over de vraag naar het hoe en wat van God. Voordat de moderne tijd begon kon men filosofische vertogen over God opzetten die pasten binnen het toenmalige natuurwetenschappelijk denken. Dat is nu niet meer mogelijk. Wij weten dat het spreken over God gebeurt in een vorm van een tweede taal, metaforische taal. Het enige wat christenen, als een vorm van ‘concreet gelovig weten’, van God kunnen ervaren is het handelen van mensen, geleid door de Geest. Mensen die net als de profeten van Israël en net als Jezus pogen liefde en gerechtigheid de voorrang te geven in hun eigen leven en in de maatschappij.

Met al die mensen, die in de verhalen van Israël en van Jezus, en in de geschiedenis sindsdien, zoeken naar liefde en gerechtigheid, naar het goede leven voor de hele mensheid, zing en bid ik de oude liederen en woorden mee. Ik ga bij wijze van spreken samen met Jezus de berg op om daar met hem mijn gebeden te richten tot de Vader van Jezus. Ik ga met Jezus de berg op om daar in de eenzaamheid te studeren en te mediteren over het Woord van God. Zodat ik leer mijn eigen handelen, mijn positie in de kleine en grote samenleving, af te stemmen op Gods Woord. Om vervolgens weer af te dalen van de berg en mijn voornemens voor het handelen te heroverwegen in contact met anderen. Zodat ik hopelijk ergens toe kom!

IV

Want dat is misschien voor moderne gelovigen zoals ik nog wel het grootste struikelblok: hoe kom ik er toe te doen wat sommigen in Israël, Jezus bovenal, en een klein aantal gelovigen sindsdien, mij hebben doorgegeven: te leven door Gods Geestkracht, concreet: heil, liefde en gerechtigheid te stimuleren en er zelf naar te leven. Elders op deze website heb ik geschreven over het boek van Victor Lamme, De vrije wil bestaat niet. Wat wij het bewuste ik noemen, dat dingen wil doen en laten, wordt volgens Lamme geleid door onbewuste, opgeslagen ‘bestanden’ in je hersens. Die bestanden zijn samengesteld uit geërfde (genetische) factoren, de gebeurtenissen van je leven in relatie tot je omgeving. Zij samen bepalen wie je bent en hoe je zal handelen, niet je mooie ideeën over liefde en zo.

Ik wist deze dingen eigenlijk allang, zij het dat Lamme ze wel erg zelfverzekerd en keihard verwoordt in de taal van de neurowetenschap. Puur materialistisch en deterministisch. Het lijkt erop dat Lamme mensen die er om welke reden dan ook beroerd aan toe zijn geen schijn van kans geeft dat ze ooit nog eens zouden kunnen deelnemen aan het goede leven. Je wil is nergens, je bent wie je bent. Dat is tragisch. Ik ben niet de enige die meent dat deze mensen geholpen moeten worden door de rest van de samenleving. Ik geloof in de kracht van het goede, van Gods geestkracht, met name zichtbaar in Jezus.

Ik begin de dag altijd met een joods gebed, een stukje uit psalm 51, die volgens de overlevering afkomstig is van de grootste koning die Israël gekend heeft, koning David. Hij heeft dit gebeden nadat de profeet Nathan hem tot inkeer had gebracht. David had de man van Bathseba laten ombrengen en met haar geslapen. Heel wat slechter dan ikzelf – naar ethische maatstaven. Maar wel in staat het kwaad in te zien, te zoeken naar een nieuwe weg en te vechten om die weg te kunnen gaan.

Het bijzondere van Israël is, dat het profeten had die bikkelhard zeiden waar het op stond, ook tegen machtige koningen en priesters. Wie berouw toonde, kon opnieuw beginnen. Kreeg een nieuwe geest. Van die geest was Jezus bezield en ik blijf vertrouwen op de goede afloop van ons menselijk bestaan, dank zij de kracht van deze sterke geest. Daarom bid ik ‘s morgens:

Schep, o God, een zuiver hart in mij, vernieuw mijn geest, maak mij standvastig, verban mij niet uit uw nabijheid, neem uw heilige geest niet van mij weg. Red mij, geef mij de vreugde van vroeger, de kracht van een sterke geest.

V

Waarom zie ik in de vrouw uit de video van Zmijewski een beeld van Jezus? Ik heb er lang over nagedacht, maar moet toegeven, dat de ware reden waarschijnlijk alleen gevonden kan worden in mijn onbewuste (zie Lamme!). Toch heb ik wel een paar vermoedens.

Een vrouw als Jezus. Dat zag ik voor het eerst in Ravenna, de gekruisigde Christa. Indien Jezus nu had geleefd, had hij vast ook vrouwelijke discipelen geroepen; was misschien zelf een vrouw geweest: 50% kans. Dat spreekt mij wel aan, ik houd van vrouwen, en dat bepaald niet alleen seksueel.

Christa aan het kruis Zingende vrouw
  Christa aan het kruis (Ravenna)   Een zeer slechthorende jonge vrouw zingt Bach

De jonge vrouw lijkt mij recht aan te kijken. Zij moet het, als zeer slechthorende, hebben van haar gezichtsvermogen. Men zegt wel, dat mensen niet zonder menselijke communicatie kunnen leven. Wie beseft “Ik heb geen mens…”, is er heel slecht aan toe. Ook zegt men, dat taal maakt, dat de mens zich onderscheidt van andere wezens. Daarom werd een dove mens vroeger doofstom genoemd. Ze konden geen taal spreken, en bleven stom, helaas ook vaak in figuurlijke zin. Gelukkig is dat nu anders. Een dove of slechthorende mens kan goed communiceren met haar medemensen. Via het gezichtsvermogen, door schrift, gebarentaal en liplezen.

Kijkt de jonge vrouw mij daarom zo scherp aan? Haar blik is zo indringend dat ik er diep door geraakt wordt. Want zij heeft een bijzondere uitstraling. Zo stel ik mij Jezus voor, de mens die mij doorziet, en “met ontferming over mij bewogen is”. Tegelijkertijd zie ik – ik! – iets raadselachtigs, ja iets smartelijks in haar gezicht. De jonge vrouw toont mij in haar gelaat haar liefde en haar smart. Liefde voor mensen zoals ik, smart over mensen zoals ik die hun medemensen niet – willen – verstaan.

Dat zijn ook bij Jezus de beide kanten van zijn mens-zijn. Hij is doordrenkt van de Schrift, Tenach, en daarmee doordrenkt van wat Israël hem kon vertellen over God. Juist omdat God het beeld is van liefde en gerechtigheid, hoort bij dit beeld ook het verdriet van God over wat mensen met de schepping doen en wat ze elkaar aandoen. Die smart wordt weerkaatst door Jezus, die bovendien, net als allen voor hem die met God leefden, zelf lijden tegemoet gaat.

VI

Het gaat in het christelijk geloof om het lijden in deze wereld en de bevrijding van het lijden, zodat mensen kunnen genieten van het leven. Christenen zijn geroepen om als bevrijde mensen van het leven te genieten en anderen vrij te maken, van zorgen, leed, honger, verachting. Jezus droeg zijn leerlingen daarom op om altijd waakzaam te zijn, scherp te letten op tekenen van Gods koninkrijk. Ook ons roept hij op mens en samenleving goed waar te nemen. Wij behoren kritisch te zijn op onszelf en op ieder ander, zodat we kunnen zien of wij de komst van Gods rijk in de weg staan door liefdeloos en onrechtvaardig gedrag. Waken met Christus!

Weest waakzaam. De evangelist Lucas schrijft, dat Jezus en de drie leerlingen waarmee hij de meest intieme band heeft, Petrus, Jacobus en Johannes in een visioen de beide andere grote mannen van Israël, Mozes en Elia, ontmoeten. Zij spreken met hen over Jezus’ levenseinde in Jeruzalem. Maar de discipelen worden dermate overweldigd door het gebeuren dat ze in een diepe slaap vallen. Lucas wil ons kennelijk duidelijk maken dat het voor gewone stervelingen onmogelijk is om deel te hebben aan de geheimen rond het ultieme lijden van Jezus. Iets dergelijks, maar nog veel pregnanter, wordt beschreven door Matteüs, op het moment dat de arrestatie van Jezus op handen is. Hij gaat bidden in de hof van Gethsemanee en hoopt dat Petrus, Jacobus en Johannes bij hem zullen blijven in deze zwaarste uren van zijn leven. Waakt met mij! Maar terwijl Jezus bidt, vallen zij van vermoeidheid in slaap.

Getsemane, Wuerzburg Getsemame, Rembrandt
Getsemanee (Kreuzwegkapelle, Würzburg) Getsemanee (Rembrandt, 1657, ets 8×11 cm)

Pas wanneer de leerlingen na Jezus’ dood zijn opstanding ervaren, d.w.z. ervaren dat hij nu leeft bij God, en zij de heilige geest ontvangen, kunnen ze inzien hoe heilzaam het lijden van Jezus geweest is. Sindsdien blijven ze hun leven lang waken met Christus.

Daarom eindig ik elke dag met een kort kloostergebed dat refereert aan Jezus‘ woord over het waakzaam zijn en blijven. Bij wijze van spreken zelfs wanneer we slapen. In het vertrouwen dat Jezus tijdens onze slaap het waken overneemt, net zoals in Gethsemanee.

Behoed ons Heer, wanneer wij waken. Bewaar ons wanneer wij slapen, opdat wij waken met Christus en rusten in vrede..

VII

Wie is Jezus? De vrouw die mij raakt, die mij vol ontferming aanziet. De man die mensen liefheeft en leven geeft. De voorbeeld-mens: Indien God een mens was – wat niet zo is! – zou God een mens als Jezus zijn. Hij biedt ons namens de reddende God geestkracht aan, zodat wij kunnen inzien dat het samenleven van alle schepselen alleen heilzaam kan zijn indien onder mensen menslievendheid de boventoon voert.

Jezus is zichtbaar in de slechthorende jonge vrouw die mij in haar gelaat haar liefde en haar smart toont. Hij is de mens die ons zegt: wie berouw heeft, kan opnieuw beginnen, krijgt een nieuwe geest. Hij maakt mij waakzaam en waakt over mij. Hij maakt mij vrolijk over de goede dingen van het leven en doet mij verlangen naar wat zal komen, het Koninkrijk van God: liefde en gerechtigheid en vrede voor alle mensen.