Albert Ploeger Kunstmeditaties

(Categorie: Algemeen)

De overwinning op de zon (IV): Jehosjoea

Het wonder van elektrisch licht

‘Zeg tegen je moeder dat ze eindelijk eens elektriciteit moet laten aanleggen’, zei de leidster van het schoolkamp tegen Angelica Bell.1 Het was 1928.2 De schilders Vanessa Bell en haar vriend waren met vakantie naar Frankrijk, om er te schilderen in het licht en de kleuren van Zuid-Europa. Angelica, die een jaar of tien was, mocht echter niet mee. Dat zou teveel afleiding geven. Vanessa had in 1916 het huis in Charleston gekocht, maar ze moest niets hebben van telefoon of elektriciteit. Laat staan van televisie, die trouwens pas vlak voor de oorlog kwam en voorlopig alleen kon worden betaald door rijke mensen zoals Vita, de hartsvriendin van Vanessa’s zuster Virginia Woolf.

De angst voor of afkeer van elektrische apparatuur en verlichting, die geleidelijk aan gaslampen verving, was toen bij de meeste mensen allang voorbij. De eerste lampen in Nederland werden geïnstalleerd in het Amstelhotel, najaar 1883, maar toen vond de directie het nodig een geruststellende mededeling te doen:

Deze kamer is uitgerust met EDISON ELEKTRISCH LICHT. Dus dit licht niet met eenen lucifer aansteken. Alleen het zwarte knopje bij de deur omdraaien. Het gebruik van Edison’s Elektrisch Licht is in geen enkel opzicht schadelijk voor de gezondheid, levert dus geen ernstige ziektes op en heeft geen nadelige invloed op uw nachtrust. De Directie

Sluijters, Het bal Tabarin
Jan Sluijters, Het bal Tabarin, 1903,
Stedelijk Museum A’dam

Vanessa Bell had een heel ander gevoel bij moderne fratsen dan de schilder Jan Sluijters. Kortgeleden zag ik zijn schilderij Het bal Tabarin hangen in het Stedelijk. Sluijters vervaardigde dit werk in 1903, op zijn reis naar Parijs nadat hij de Prix de Rome had gewonnen. Hij was diep onder de indruk van het gebruik dat men in Parijs van de elektrische verlichting wist te maken. In Nederland werd toen nog veel gasverlichting gebruikt.

Nog in 1947 kwam in mijn dorp, Haren bij Groningen, de gasaansteker het licht aansteken in onze straat. In huis hadden wij weliswaar elektrisch licht, maar dat was in de laatste oorlogswinter uitgevallen. Een kennis nam voor ons een accu mee, waarop we onder de vloer de – verboden – radio konden horen en bovengronds spaarzaam een fietslampje brandden. Het was letterlijk en figuurlijk een duistere tijd. We verbouwden zelf onze groenten. We hadden de natuur hard nodig nu technologie en economie volstrekt uit de hand waren gelopen.

God maakte de beide lichten, zon en maan

Overdag was er natuurlijk het licht van de zon, ook in de oorlog. Pas de komst van de geallieerden zou licht brengen in de nachtelijke duisternis. We stelden onze hoop op hen, wat voor ons gelijk stond met de overwinning door de zon der gerechtigheid, de God van Israël; vooral de Psalmen werden veel gebeden. “De Heer is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen? (Ps 27). “Bij u is de bron van het leven. In uw licht zien wij het licht (Ps 36).

Eerder heb ik het licht van God bezongen in de meditatie God brengt ons in het licht, over een Tondo van de kunstenaar Breuil in de St. Peter & St. Paul te Bern. God zegt: kome er licht! – en er kómt licht. God ziet het licht aan: ja, het is goed! Zo brengt God scheiding aan tussen het licht en de duisternis (Genesis 1). Zelfs aan de duisternis heeft God een klein lichtje gegeven met een heleboel sterren. Het spreken van God, door Israël, door Christus, verlicht ons.

Breuil, Tondo Ikoon van Christus
Gerard Breuil, Tondo; installatie Dämmerung, 2012,
St Peter & St Paul, Bern
Christus zegenend; 6e eeuw,
St. Catharinaklooster (Sinaï)

Maar… is ons “ongetwijfeld christelijk geloof” de hele waarheid? De wetenschap heeft een ander verhaal over het ontstaan van de kosmos. En vooral: is wat wij als kerken van het geloof gemaakt hebben het enig ware en goede?

De overwinning op de zon

Ik werd, alweer jaren geleden, geboeid door de uitdrukking De overwinning op de zon van de Russische kunstenaars Malevich en Lissitzky. Later betrok ik er nog een heel anders geaarde kunstenaar bij, Heinrich Vogeler. Alle drie atheïsten. Wat boeide mij zo uitermate in hun adagium? Als kind en jongere was ik ervan overtuigd dat het christelijk geloof , of liever gezegd: Jezus met zijn vertrouwen op God, voor elke mens dé waarheid was. Ik geloofde vanzelfsprekend in de overwinning van de ‘Zon der gerechtigheid’, van God dus, in onze wereld. En dat niet enkel als een overwinning over de zonde, verzoening met God en een eeuwig leven, maar evenzeer als de overwinning van God op het onrecht in onze wereld.

Helaas zag ik in de praktijk van het gewone leven dat humanisten en socialisten zich veel meer dan christenen inzetten voor aardse gerechtigheid. Daarom had ik, hoewel ik leefde in een omgeving waar protestants-christelijke politiek vanzelf sprak, reeds als jongen grote sympathie voor socialisme en communisme. Ik was ervan overtuigd dat de verschillen tussen arm en rijk, in Nederland en overal elders in de wereld, moesten verdwijnen. Mensen moeten alles wat er is, eerlijk onder elkaar verdelen, en ik wist dat rechtse liberalen en – toentertijd – ook de meeste christenen dit politieke standpunt niet deelden.

Wel dreef ik in een gedichtje over de aanstaande verkiezingen voor de Tweede Kamer in 1952 de spot met de CPN. “Gortzak biedt u ’n enkle reis, naar het bar Siberisch ijs”. Maar ik zal evengoed gespot hebben met andere partijleiders. Toen het gedichtje een plaats kreeg in het Harener Weekblad, moesten die regels over Gortzak eruit. Vandaar dat ik mij deze zinnen nu nog herinner.

Het was voor mij een grote schok, dat Hongarije, toen het zich in 1956 afwendde van de Sovjet-Unie, met grof geweld weer werd teruggezet in het Russische hok. Ik schreef daarover in mijn dagboek: “Wat in Boedapest gebeurt vind ik verschrikkelijk. Vanaf nu noem ik mijzelf geen communist meer, maar alleen nog christen-communist.” Die hadden echter geen eigen partij en daarom sloot ik mij eerst aan bij de PSP en later bij de PvdA.

A Theory of Justice

Ik was bouwkundige, maar besloot theologie te gaan studeren omdat ik een antwoord zocht op een vraag die mij al jaren bezig hield. In die tijd, eind jaren vijftig waren het, veel meer dan nu, de kerken, de christenen die de macht in handen hadden. Maar waarom hielden zij zich niet aan de dringende woorden van Jezus over liefde en gerechtigheid, en over het kwaad van de rijkdom? Ik sloot mijn doctoraal (ethiek en industriële verhoudingen) begin 1973 af met een scriptie waarin ik uitging van de gerechtigheid van de profeten in het Oude Testament en van een gloednieuw boek van de Amerikaanse filosoof John Rawls, A Theory of Justice. De titel van de scriptie luidde: Tot we samen lekker eten gaan. Van Bijbelse gerechtigheid naar rechtvaardige bedrijfsverhoudingen. In het Naschrift staat: “We leven niet om te werken, maar werken om te leven. Arbeid maakt het leven creatiever en dus vollediger. Maar arbeid is ook moeizaam, conflictueus en alleen mogelijk vanuit de rust. We moeten blijvend gericht zijn op de rust van het feestmaal. Alleen zo zal de bruiloftszaal vol raken en de tafels bedekt met kostelijke spijzen; een rijsttafel voor de Hollandse boer, die alle stamppot te boven gaat; aardappels voor vergulde oliesjeiks; wodka voor de industriële genieters en cola voor al die ex-AJC-ers,3 die nog niet genoeg hebben van de oude deugden.”

De gedachte, dat wij elkaar samen zullen terugzien in het Koninkrijk van God, vond ik al een jaar of tien later niet meer juist. Ik meen dat ze onvoldoende recht doet aan iedereen die streeft naar meer gerechtigheid, maar geen christen is. In mijn laatste boek zal ik proberen dat nader te verhelderen. Mijn huidige visie omschreef ik daar als volgt.

Voor mij is Jezus Christus het oriëntatiepunt van mijn bestaan. Voor de meeste West-Europese mensen geldt dat echter niet meer zo. Daarom meen ik dat iedere mens die, kritisch op zichzelf, streeft naar gerechtigheid, goed zit in het leven. Ik geloof niet dat je alleen door de verzoening in Jezus Christus gered kunt worden en eeuwig leven kan ontvangen. Anders gezegd, wie meent: dood=dood, gaat gewoon dood. Klaar uit. Wie een leven na de dood verwacht, mag geloven dat die verwachting uit zal komen. Dat is meer dan alverzoening. Mocht er een leven na de dood zijn, en daar vertrouw ik op, dan nog is dat leven voor wie nu niet in onze God gelooft, ook daar een leven zonder God…
Orthodoxe christenen zullen mij wel een héél dubieuze christen vinden. Mij goed! De meeste mensen op aarde zijn geen christen. Ik gun hen van harte hun levensbeschouwing, als die maar rechtvaardig is. Voor nu en tot in eeuwigheid. Voor mij is de Vader van Jezus de enig ware God.

En nu ben ik dus, na veel bezoeken aan musea en studie van hun werk, eindelijk zover dat ik deze ‘kunstmeditaties’ heb geschreven. Het was niet zo eenvoudig om door te dringen tot wat voor mij de kern van hun denken was. De overwinning op de zon was voor Malevich en Lissitzky hetzelfde als de overwinning op Tsaar en Kerk. Die twee machten hadden gezamenlijk de vooruitgang gedraineerd. Eerst wezen ze de ideeën van de Verlichting af. Vervolgens de nieuwe uitvindingen zoals stoommachines (treinen!) en toen de industrialisatie niet was tegen te houden hielden ze het grootkapitaal de hand boven het hoofd uit angst voor het proletariaat.

De beide Russen en ook Vogeler waren ervan overtuigd dat de moderne technologische uitvindingen in dienst van iedere mens moesten worden gebruikt. Alle drie op hun eigen wijze hebben zij de kunst gebruikt om hun visies uit te dragen. Tegen adel en kerk in, gericht op ontvoogding van het arme volk.

God zelf, met hulp van de twee Jehosjoea’s, overwon de zon…

Jammer, dat het zover heeft moeten komen met de volgelingen van de beide Jehosjoea’s. Hun naam betekent: (God) de Heer redt. De eerste, die wij Jozua noemen, de opvolger van Mozes, wist God juist zover te krijgen dat de zon stil hield, zodat Israël gespaard bleef voor de verdelging door onrechtvaardigen. Daardoor kon Mozes’ droom, dat de mensheid de liefde tot God en de medemens zou uitstralen, worden voortgezet (Jozua 10: 12v. en 22: 1-6). God zelf behaalde deze overwinning op de zon!

Scorsese Temptation CHrist
Martin Scorsese, The Last Temptation of Christ, film, 1988

De tweede Jehosjoea, die wij Jezus noemen, wist dat hij God zelf, de zon der gerechtigheid, in zijn leven en werken weerspiegelde. Zijn liefde voor God en mensen toonde hij door zieken te genezen, hongerigen te voeden en armen het geluk van het leven met God en elkaar toe te spreken (Lucas 6: 20-38).

“De overwinning op de zon”. Op Tsaar en kerk. Ik heb er alle begrip voor. Gelukkig hebben veel kerken inmiddels ingezien wat Jehosjoea betekent. Maar ik blijf, gezien de economische macht van het westen en de godsdienstige uitwassen die we op verschillende plaatsen in de wereld zien, kritisch. Mensen die gerechtigheid willen, moeten samen de handen ineen slaan.

En dan nog prevel ik voor mij heen: Moge de overwinning zijn aan allen, gelovig, anders-gelovig of ongelovig, die zich keren tegen onrecht en geweld, in het spoor van de profeten van Israël, in het spoor van Jehosjoea, de stem van de ‘Zon der gerechtigheid’.


1.Rindert Kromhout, April is de wreedste maand, Amsterdam 2013.
2.Bij Kromhout, die vrijelijk omgaat met de biografische gegevens, 1933.
3.AJC staat voor Arbeiders Jeugd Centrale, de jeugdbond voor vorming en vrijetijdsbesteding van de socialisten (1918-1959).