Albert Ploeger Kunstmeditaties

(Categorie: Reizen)

Hooibalen à la campagne en strobalen in een Parijs paleis

Dit jaar waren wij voor het eerst met vakantie in Frankrijk, vier weken lang. Ik heb er in totaal meer dan 2 jaar doorgebracht, heb er gewerkt en zo’n 36 weken maakten wij kunstreizen. Elke dag meerdere musea of markante gebouwen. Dit jaar niet. We verbleven twee weken in een huisje op het landgoed van een Nederlands echtpaar, La Combe de la Fuste, in de Quercy. En, nog stiller, op een berg bedekt met (tamme) kastanjebossen in de Cevennen.

Hooibalen à la campagne

Vanuit ons huisje in de Quercy keken we uit op een glooiende weide, waar juist het gras werd gemaaid en in balen geperst. Links is Claes bezig balen te maken en rechts ligt een baal met verder weg ons huisje.

Zo doen ze dat in Frankrijk; geen hooiblokken gehuld in lelijk plastic, zoals bij ons, maar mooie decoratieve balen. Decoratief! Ik dacht meteen terug aan een kunstreis naar Parijs, waar wij in het chique Petit Palais een heel bijzondere tentoonstelling zagen…

Diezelfde gedachte kwam meteen weer boven toen we daarna in de Cevennen verbleven op een tamme kastanje berg. Op het terras van het mooie, luxe huis had je een vleugje uitzicht maar ik doolde wat rond en kwam uit bij een klein weiland dat hoog opliep zodat je de wijde omgeving kon waarnemen. En… hooibalen.

In het midden: ons eenzame huis op de kastanjeberg.
Rechtsboven het huis is een open plek met een weiland.
Hooibalen in de Cevennen

Ik genoot van het uitzicht, van de stilte, en verlangde tegelijk naar Parijs, waar ik me evengoed thuisvoel, de Champ-Élysées, en zag hooibalen voor me, sorry, strobalen. Het verhaal erbij stond al op mijn vorige, verloren gegane website.

Strobalen in een Parijs paleis

De metrolijn nummer 1 heeft allure, want ze verbindt het Château de Vincennes met het eeuwige Parijs: stadhuis, het Louvre, de Place de la Concorde, l’Étoile en met het postmoderne Parijs, La Défense. De trein zelf, de perrons en de gangen vertonen een mondaine chique. Wanneer je uitstapt bij Clemençeau sta je op de beroemdste boulevard ter wereld, de Champs-Élysées. Hier werd de eerste wereldtentoonstelling gehouden. We zijn in het hart van de grootsteedse wereld als we het kunstwalhalla Le Petit Palais betreden. Daar wordt de tentoonstelling Intrusions au Petit Palais gehouden. Intrusions zijn binnengedrongen dingen, en dat kun je wel zeggen als postmoderne kunst een paleis uit 1900 bevolkt. Want wat zien we? Mijn vrouw, jarenlang dominee in een boerendorp, gniffelt. Drie strobalen! Ze liggen kunst te wezen in de voorname ingangshal met mozaïekvloer, marmeren zuilen, wanden en trappen. Drie strobalen, bekleed met een omhulsel van plexiglas. “Leg mij nu eens uit waarom die balen hier liggen”, zegt mijn vrouw, “waarom is dit kunst?” Ik had het haar ook kunnen vragen, want ik ben even verrast als zij.

Het zijn geen echte kunststukken in de gewone zin van het woord. Het stro zou zo van het land kunnen komen. De doorzichtige banden lijken enkel dienst te doen om het stro bij elkaar te houden zodat het geen troep wordt in het statige Petit Palais. Drie mooie gele vormen, maar stro, en dit is geen stal. Het zou hoogstens kunnen dienen als grondstof voor een geboorte-van-Christus-installatie op basis van een middeleeuws schilderij. Het enige kunstige is de elegante opstelling van de balen.
Alleen omdat ze hier in het Petit Palais liggen en zo fraai zijn gegroepeerd, is het een kunstwerk. Drie strobalen uit het boerenland op een van de chicste plaatsen in de Franse metropool. Louter vervreemding.

Strobalen in het Petit Palais

Volgens de beschrijving door een kunstcriticus is het een werk zonder titel (1999) van Marcel Didier (1951, Dijon). Deze kunstenaar heeft een speciale kijk op de ruimte. Hij exposeert dingen uit het dagelijks leven op het platteland in een omgeving waar ze niet thuishoren. Zo gooit hij de orde van de dingen omver en maakt hij mensen in een totaal andere ambiance bewust van de tegenstelling natuur-cultuur. Dat kan sentimentele gevoelens opwekken maar Didier bedoelt iets anders.
Hij wil zijn werk gebruiken om de grootsteedse mens een aanknopingspunt te bieden voor zijn herinnering aan zijn afkomst, de natuur, echter welbewust getoond waar hij thuishoort, in de laatmoderne cultuur. Ook de criticus hoort daar thuis, want hij haalt de termen strobalen en hooimijten door elkaar, zich niet bewust van het verschil tussen akkerbouw en veehouderij – hij zal ook nooit het verschil hebben ervaren tussen slapen in stro en vrijen in de hooibelt. Desalniettemin kunnen hij en de bezoekers de bijna vervaagde herinnering ervaren.

in het Restaurant
In het restaurant Au Petit Palais

Laten we wel wezen. Uiteindelijk zijn ook wij, mensen van het laatmoderne stadsleven, zelf natuur. En leven we van natuurlijk voedsel….
Didier maakt ons duidelijk dat wij in ons bewuste denken totaal vervreemd zijn van de natuur. Is onze onnatuurlijke staat echter nog wel een menswaardig bestaan? Op deze confrontatie zijn wij niet voorbereid. Het stro laat ons in verwarring achter.

Tot zover mijn verhaal over een kunstreis uit 2007. Inmiddels zijn we dus op vakantie gegaan. In de Quercy en in de Cevennen. Het meest bijzondere komt nog: de Causse Méjean. Ik zal het later beschrijven, als het me lukt.
Overigens: ik scherts, want wij wonen zelf op het platteland, 200 meter van de Maasdijk… Ik zou niet willen kiezen, òf de kunst òf de natuur! Wat niet afdoet aan de waarheid van Didier.