Albert Ploeger Kunstmeditaties

(Categorie: Reizen)

De Saint-Léger van Cravant: merovingisch…karolingisch…romaans

Een sage en onze betovering

Cravant is een gehucht, bij Chinon – waar Rabelais in 1494 geboren werd en woonde en Candes-St-Martin – waar sint Maarten stierf op 8 november 397. Bij Cravant mondt de Vienne uit in de Loire. Rabelais zat vaak te mijmeren over zijn werk in de grot van de sybille, vlakbij het eenvoudige oeroude grijze kerkje Saint Léger. In nog vroeger tijden gebeurden hier vreemde dingen. Tussen de Vienne en het kerkje strekt zich over zo’n twee kilometer heuvelig land uit. Vlakbij de kerk zit een wonderlijk gat van honderd meter breedte en wel twee kilometer lengte. Ooit zou daar een stadje gelegen hebben, waarvan de inwoners aan de vooravond van Pasen aan het dansen waren in plaats van naar de Saint Léger te gaan om zich te bezinnen op het lijden van Christus. Wat nog veel erger was, toen op die avond een bedelaar langs de huizen trok en vroeg om een beker water joegen alle mensen hem van de deur. Totdat hij aan de rand van het stadje, vlakbij de kerk, in een klein huisje gastvrij werd ontvangen door een vrouw. Om haar te bedanken vroeg hij naar haar gezin. “Ik ben weduwe en mijn dochter is in de stad aan het dansen”, zei de vrouw. De bedelaar schreeuwde: “Laat haar halen, nu meteen!” Toen het meisje binnen was, zei de bedelaar: “Zet allebei een voet op die van mij…” Op het moment dat de beide vrouwen gehoorzaamden, gleed het hele stadje weg in de aardbodem, behalve het laatste huis naast de kerk.

Cravant, Saint-Léger
Cravant, Saint-Léger

Wanneer je het interieur van de Saint Léger wilt zien, heb je wel een probleem als je te weinig euromunten bij je hebt. Want je moet eerst drie euro’s in een automaat doen om een tourniquet te kunnen passeren. Wij hadden er maar twee. Ik had nog wel losse muntjes die samen een Euro waard waren, maar in de verre omtrek waren geen huizen – ook het huisje van de weduwe was al eeuwen verdwenen… - en de dichtstbijzijnde zaak was vijf kilometer verderop in Chinon. Dus deed ik of ik liften wilde. Toen er eindelijk een auto stopte kostte het me moeite om de man te overtuigen van mijn bedoelingen, maar tenslotte accepteerde hij mijn kleingeld. Nu hadden we drie Euro’s… Ik legde Joke uit wat ik van plan was. Ik deed de munten in de automaat en bleef halverwege stilstaan in de draaiende tourniquet. Joke wrong zich tegen mij aan. Dit leek wel een geheel nieuwe vorm om de liefde te bedrijven. In elkaar gewrongen schoven we samen door het nauwe draaihekje, en… werden op slag overweldigd door een nog intensere ervaring: de zuiverheid van het kerkje. We waren beland in het Karolingische schip van de kerk, uit 850.

Op de grens van schip en koor staan twee merovingische zuilen uit een nog ouder gebouw (uit 600/700). Ze zijn hierheen gebracht en dienden lang als ondersteuning van de boog van een kapel die in de 15e eeuw in het koor werd aangebouwd. Ze hebben geen voet, maar wel kubusvormige kapitelen met een klein overstek boven de zuil, en zijn versierd met grof lofwerk en – op de foto niet zichtbare – sterren. Bijzonder is het kruis op een van de kapitelen.

In de gothische Chapelle Notre-Dame zijn redelijk bewaard gebleven muurschilderingen aangebracht. De halfronde koepel van de absis in het romaanse koor heeft nog verschillende onderdelen uit de tijd van ontstaan behouden, zoals de zuiltjes die rusten op een band die is gedecoreerd met bezanten (Byzantijnse schijven). De zuiltjes hebben kapitelen waarvan twee rusten op een kroonlijst en alle op ronde bogen, archivolten, die versierd zijn met blad-, visgraat- of blok-motieven. Direct boven de archivolten loopt onder en rond het gewelf een eveneens versierde lijst.

Het geheel is betoverend mooi, maar ook de buitenkant en het oude kerkhof met cypressen hebben veel sfeer.Aan de noordgevel zien we nog ramen uit de elfde eeuw. Enkele zijn dichtgemetseld, maar drie zijn nog open. Hun halfronde archivolten hebben een lijstwerk van kanteelvormige blokjes. De lijst loopt door tussen de ramen in de vorm van een mijter. Daaronder zijn in het muurwerk pyramidevormige uitstulpsels gemetseld. Dat is eigenaardig, maar echt mooi vinden we de ingang die rond 1050 in de zuidmuur is gemaakt. Het zou een van de zeldzame voorbeelden in Frankrijk zijn van een romaanse boog “en plein cintre” (halfrond), versierd met een gedraaid snoer (“cable”). Pure eenvoud!